- mankeren
- {{mankeren}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [schelen] be wrong/the matter2 [ontbreken] be missing3 [in gebreke zijn] be wrong♦voorbeelden:1 wat mankeert je toch? • what's wrong/the matter with you?2 dat mankeert er nog maar aan • that's all I/we need3 er mankeert nogal wat aan • there's a fair amount wrong with itik kom, zonder mankeren • I'll come without failII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [(afwijking, ziekte) hebben] have something wrong/the matter♦voorbeelden:1 ik mankeer niets • I'm all right, there's nothing wrong with me
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.